top of page

Water

Op de waterkaart is schematisch het huidige watersysteem weergeven. Alle waterlijnen, vlakken en kunstwerken zijn aangegeven. Grofweg kunnen er drie activiteiten onderscheden worden, namelijk het verplaatsen van water binnen de rivierbedding, het ontwateren van gebieden en het afstromende water vanaf de Veluweflank.

Op de hogere delen van de Veluwe infiltreert neerslag de bodem in. Dit water komt in de vorm van kwel langs de flank omhoog. Door middel van sprengen worden deze stromen afgetapt. Op deze manier ontstaat er een waterstroom. De kracht van dit water werd gebruikt door watermolens. Twee daarvan zijn in het onderzoeksgebied nog steeds in werking. De beken zijn in het stedelijk gebied sterk gekanaliseerd en omgeleid. Het water van deze beken komt uiteindelijk op een paar plekken terecht in de IJssel en de Neder-Rijn.

​

In de natte gebieden zijn weteringen en sloten gegraven. Op één plek wordt dit water door middel van een gemaal achter de winterdijk de rivier ingelaten. Op deze manier wordt het gebied ontwaterd. Het inundatiekanaal had juist als doel om in ditzelfde gebied water in te laten. Op deze manier kon de vijand gehinderd worden tijdens een aanval.

​

De rivier stroomt in eerste instantie in noordelijke richting. Deze splitst zich halverwege in de IJssel en Neder-Rijn. De Neder-Rijn stroomt meer in de westelijke richting om uiteindelijk bij Rotterdam de zee in te stromen. De IJssel stroomt in noordelijke richting om zo bij Kampen in het IJsselmeer te stromen. Het stroomgebied van de rivieren wordt in toom gehouden met een systeem van zomerdijken en winterdijken. Het rivierwater kan binnen de zomerdijken, het stroomgebied, vrij stromen. Bij hoge waterstanden kan de rivier ook achter de zomerdijken tot aan de winterdijken stromen. Deze winterdijken maken onderdeel uit van de hoofdkering van de rivieren. Op twee plekken langs de Neder-Rijn is de winterdijk verlegd, zodat de rivier meer ruimte krijgt zodra veel water de rivieren instroomt. Op sommige plekken is het oorspronkelijke stroomgebied ingedijkt met de winterdijk. De polders, de gronden voor de dijk, worden met gemalen droog bemaalt, zodat bewoning mogelijk is. In het gebied komen wielen, plassen en strangen voor. Wielen zijn plassen die ontstaan zijn door een doorbraak van een dijk. De meeste plassen in het gebied zijn ontstaan door grondstofwinning van klei en zand. De strangen zijn oude stromen waar de rivier vroeger gestroomd heeft.

Waterkaart.png
Waterkaart-legenda.png
bottom of page