Ondergrond
De ondergrond kan men verdelen in de ondiepe ondergrond en de diepe ondergrond. Onder de ondiepe ondergrond wordt de bodem verstaand. De diepe ondergrond betreft de geologie.
Ondiepe ondergrond
Het type bodem is afhankelijk van natuurlijke omstandigheden en menselijk ingrijpen. Bij geomorfologie wordt omschreven welke processen bijgedragen hebben aan de vorming van het landschap. Hierbij worden meerdere lagen over elkaar heen gezet. Onder bodem wordt de bovenste laag van de aardkorst die door planten beworteld is verstaan. De bodem in het gebied is grofweg in twee bodemsoorten te verdelen: de zand- en de kleigronden. Respectievelijk zijn dit de geel/bruinige en groenige kleuren op de kaart. Op de bodemkaart zijn de sterk bebouwde delen weggelaten.
Het rivierengebied bestaat uit kleigronden en plaatselijk oude pleistocene zanddelen. De bodems zijn te onderscheiden in de mate waarin het kalk bevat en de invloed van water op de bodem. Langs de rivier bevat de bodem kalk (groene kleuren) en verder van de rivier zijn deze kalk arm (blauw/groene kleur). De lagere delen en tegelijkertijd vochtige delen waren minder geschikt voor bewoning. Hier komen oude riviergronden en pleistocene zandgronden waarop een eerdlaag opgebracht is. Op de allerlaagste delen van het rivierengebied is de kleilaag over het veen zeer dun. Door de bouw van de dijken kan de rivier alleen kleideeltjes afzetten buiten deze dijken. In deze gebieden zijn veel gronden sterk afgegraven.
De Veluwe flank bestaat hoofdzakelijk uit kalkarm zand. Het gebied wordt gekenmerkt door reliëf, hierdoor verzamelen kleinere bodemdeeltjes zich in de dalen. De bodem in deze dalen bevat meer leem, de bodemtypen zijn hier lemig zand en zandig leem. Op de iets lagere delen is de bodem verrijkt met een minerale eerdlaag . Door menselijk invloeden is de bodem verrijkte tot wel meer dan een laag van 50 centimeter.
Diepe ondergrond
In de diepe ondergrond liggen verschillende geologische lagen. In het 3d-model zijn deze lagen uit elkaar getrokken zodat ze goed zichtbaar zijn. De dorpskernen gaan met een verticale lijn door de lagen.
De onderste relevante laag is de (oranje) gestuwde laag. Deze is door het landijs, tijdens de voorlaatste ijstijd, hier afgezet. Op de helling van deze laag zijn tijdens de laatste ijstijd dekzanden (geel) komen te liggen. Hier zijn heeft de eerste bewoning in het gebied zich op gevestigd. De oude rivierafzettingen zijn de onderste twee lagen (lichtgroen en lichtblauw). Daarop hebben de rivieren jongere lagen afgezet (donkerblauw en –groen). Als laatste zijn antropogene lagen ontstaan (grijs). Dit zijn op de flank vruchtbare cultuurdekken op de enken. In het rivierengebied zijn dit vergravingen van rivierklei, -zand en –grind.
Archeologie
Het gebied waar nu de IJsselpoort ligt, is een gebied welke relatief laat bewoond is. Dit is te verwijten omdat het vroeger een groot moeras was, waardoor het relatief onbewoond was, en omdat het tussen de stuwwallen van de Veluwe en Nijmegen ligt. Doordat het gebied relatief laat bewoond is, zijn er ook weinig archeologische vondsten gevonden, zoals er in andere plekken in Nederland meer zijn gevonden. Wel zijn er enkele Romeinse vondsten zoals gouden sieraden en een oude boerderij gevonden, wat duidt op de aanwezigheid van Romeinen. Ook vondsten uit de brons- en ijzertijd zijn hier gevonden. Dit was echter wel op de Veluweflank. Deze was namelijk eerder bewoond dan het rivierengebied.
Van de archeologische vondsten uit het rivierengebied, zijn de meeste uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, dus vanaf 1500 tot het heden.
​
Op de afbeelding rechts, zijn opgravingen te zien van een straat in Velp in 2017. Er zijn onder meer opgravingen gedaan van vondsten uit de IJzer-, Brons- en Romeinse tijd gedaan. Een stuk verder zijn opgravingen gedaan uit de Late Middeleeuwen